Studies bewijzen ‘Lang zal je leven’ door tennis!
De laatste jaren hoor je steeds vaker dat tennis niet alleen leuk maar ook heel gezond is en dat tennissers zelfs langer leven dan niet-sporters en vele andere sporters. Maar welk bewijs hebben we daar nu eigenlijk voor?
Studie 1: 1019 Amerikaanse medische studenten 40 jaar gevolgd
Eén van de eerste studies die hiervoor bewijs leverde was van Thomas Houston en zijn onderzoeksteam, gepubliceerd in het vooraanstaande tijdschrift de American Journal of Medicine in 2002. Zij hadden onderzocht wat de relatie was tussen de vaardigheid van jong volwassenen (gemiddeld 22 jaar) in verschillende sporten en deelname aan sport op middelbare leeftijd, en het risico op hart- en vaatziekten. Een groep van 2019 mannelijke studenten werd na 22 jaar opnieuw ondervraagd over hun deelname aan sport (tennis, golf, Amerikaans voetbal, baseball en basketbal) en gemiddeld 40 jaar gevolgd.
En wat bleek?
Een goede vaardigheid in tennis was geassocieerd met een 44% lager risico om op middelbare leeftijd hart- en vaatziekten te ontwikkelen en een mindere vaardigheid in tennis nog altijd met een 33% lager risico. Bij geen van de andere sporten werd deze relatie gevonden. Hierbij was netjes gecorrigeerd voor andere mogelijke factoren die van invloed zouden kunnen zijn geweest bij de start, zoals roken, cholesterolspiegel, sociaaleconomische klasse, BMI en erfelijk risico op hart- en vaatziekten.
En wat was nu de crux?
Degene die goed waren in tennis bleven hun hele leven tennissen en ook de mindere goden bleven spelen, alleen wat minder. Het gaat dus niet om je vaardigheid in tennis, maar om het feit dát je tennist! De andere sporten werden op middelbare leeftijd veel minder gedaan, met een vrij wispelturig beeld voor golf en lieten deze positieve aspecten niet zien.
Studie 2: 80.000 Britten 9 jaar gevolgd
Een tweede belangrijke studie die bewijs heeft geleverd voor de positieve effecten van tennis op vermindering van het risico op overlijden aan hart- en vaatziekten of aan andere oorzaken is van het onderzoeksteam onder leiding van dr. Pekka Oja, gepubliceerd in de British Journal of Sports Medicine in 2017. In dit onderzoek is de relatie onderzocht tussen verschillende typen sport en de kans op overlijden. De volgende sporten werden onderzocht: wielrennen, zwemmen, aerobics (aerobic/keepfit/gymnastiek/dans), hardlopen (hardlopen/joggen) en racketsporten (badminton/tennis/squash). Zij volgden 80.306 Britse volwassenen (54% vrouwen) met een gemiddeld leeftijd van 52 jaar (+/- 14 jaar) gemiddeld 9,2 jaar (+/-4,5 jaar).
De uitkomsten zijn indrukwekkend: Racketsporten zijn geassocieerd met een 47% lager risico op sterfte (alle oorzaken) in vergelijking met niet-sporters, meer dan aerobics (27% lager risico), zwemmen (26%) en wielrennen (15%). Ook het risico op sterfte aan hart- en vaatziekten was het laagste bij racketsporten (56% lager). Voor zwemmen en aerobics waren deze getallen 41% en 36%. Er werd geen significante afname in risico op overlijden aan hart- en vaatziekten gevonden voor wielrennen, hardlopen en voetbal. Verder werd vastgesteld dat hoe meer iemand sportte, hoe meer de risicoreductie was, dus een duidelijke dosis-respons relatie.
Studie 3: 8.577 inwoners van Kopenhagen 25 jaar gevolgd
Voor wie dit nog niet genoeg bewijs is, is er nog een derde studie, de Copenhagen City Heart Study. De Copenhagen Heart studie is een prospectief bevolkingsonderzoek van een willekeurige selectie van bijna 20.000 inwoners van Kopenhagen. Tussen 10 oktober 1991 en 16 september 1994 hebben 8577 deelnemers zonder hart- en vaatziekten, hersenbloeding of kanker een uitgebreide vragenlijst over sportbeoefening en fysieke activiteit ingevuld en zijn 25 jaar gevolgd.
Wat bleek is dat de sporters in vergelijking met de niet-sporters langer leefden en dit verschil was het grootste voor tennis (+9,7 jaar), gevolgd door badminton (+6,2 jaar), voetbal (+4,7 jaar), wielrennen (+3,7 jaar), zwemmen (+3,4 jaar), hardlopen (+3,2 jaar), calisthenics (+3,1 jaar) en fitness (+1,5 jaar). Hierbij was gecorrigeerd voor diverse mogelijke verstorende variabelen, die de uitkomst mede beïnvloed zouden kunnen hebben, zoals leeftijd, geslacht, roken, opleiding, sociaal netwerk, inkomen, alcoholgebruik, en diabetes, zodat allen het effect van de sport overbleef.
Met deze drie studies valt de positieve relatie tussen tennis en een langer leven niet te ontkennen!!
Echter, hoewel een positieve associatie een sterk argument is, heb je nog meer nodig om oorzaak en gevolg keihard vast te kunnen stellen, waaronder een mechanisme. Wat is het nu precies dat tennis zo gezond maakt? Is het omdat het een sport is waarin hoge intensiteit afgewisseld wordt met rustmomenten (high-intensity training), is het omdat diegenen die tennissen dit tot op hoge leeftijd kunnen en blijven doen, is het omdat je bij tennis sociale interactie hebt? Misschien wel alle drie, en misschien ook omdat het een leuk spelletje is, tactisch inzicht vraagt en je zowel je armen als benen gebruikt.
Het maakt niet uit. Laten we nu gewoon genieten van dit mooie, uitdagende spel en de positieve gezondheidseffecten als bonus accepteren.