Op het moment dat de Tweede Wereldoorlog in Nederland begon telde ons land ongeveer 35.000 geregistreerde tennissers verdeeld over 350 tennisverenigingen. De oudste – opgericht op 9 mei 1885 - is de Haarlemsche Lawn Tennis Club. Op Bevrijdingsdag geeft de Haagse tennishistoricus Theo Bollerman graag een kort college over tennis in de oorlogsjaren.
Bekende clubs die tijdens de oorlog een rol speelden bij tennis op hoog niveau waren HLTC Leimonias in Den Haag en LTC Festina in Amsterdam. Om bij deze clubs te mogen spelen moest men een goede komaf hebben en over een goed speelniveau beschikken. Het was echter Hans van Swol uit het Amsterdamse DDV die jarenlang Nederlands beste speler was.
‘Na de schok van de meidagen in 1940 herpakte de tennissport zich en werd tot en met 1942 de Nationale Kampioenschappen gehouden', vertelt Bollerman allereerst. 'In 1943 en 1944 lukte dat niet en werd het toptennis - als je daarvan mag spreken - stilgelegd.
Interessant uit die tijd was de relatie met de bezetter. Om een voorbeeld te geven: de Engelse termen, die in tennis gebruikelijk zijn, werden door de Duitsers verboden. Zo werd een smash veranderd in “pletterbal” en set in “serie”. Game werd voortaan 'spel' genoemd. Diverse artikelen in het blad Lawn Tennis werden geschreven met hoe je alle termen kon vertalen.’
Ster
‘Hans van Swol was in die tijd onze toptennisser. Hij was afkomstig uit DDV in Amsterdam. Hij is later ook bekend geworden als eerste televisiedokter en revalidatiearts van Nederland. Maar tijdens de oorlog was hij student en een enorm goede tennisspeler.
Van Swol (rechts op de foto bovenaan aan het artikel) dubbelde lange tijd met Tod Hughan, maar deze Hughan was via zijn vrouw een aanhanger van de NSB geworden. Dat betekende dat de NSB-ers in Nederland Hughan zoveel als mogelijk kampioenschappen zou willen zien veroveren. Om dit doel te bereiken moest hij dus met de beste speler van ons land blijven dubbelen. Van Swol en Hughan speelden immers voor de oorlog ook al in de Davis Cup samen. Maar in 1942 vertikte Van Swol om met Hughan verder te spelen, waarop de getalenteerde Amsterdammer direct door de Duitse bezetter voor het leven werd geschorst.
De schorsing betekende ook dat alle sympathisanten van Van Swol, onder wie Huub Wilton, werden geschorst. Wilton stamde uit een rijke familie die op Rust en Vreugd in Voorburg woonde. Hij bezat een privé tennisbaan en in 1943 en 1944 organiseerden hij toen met een viertal topspelers stiekem onderlinge nationale kampioenschappen.
Van Swol had in die tijd openbare bekendheid gekregen onder de Duitsers, bezetters en NSB-ers. Tijdens de district kampioenschappen van 1941 werd namelijk onder druk in het Nederlands geteld, maar Van Swol herhaalde de stand telkens in het Engels. Deze protest actie leidde tot minutenlang applaus bij het publiek. Tot groot ongenoegen van de Duitsers.’
Bombardementen
‘Op de roemruchte club Leimonias in Den Haag speelde men tijdens de Tweede Wereldoorlog gewoon door. Zelfs Duitse officieren werden er lid.
Op een mooie zomerse dag in juli 1941 kwam plots een aantal Engelse bommenwerpers zeer laag over de tennisbanen vliegen met de bedoeling de Duitsers, die vlak in de buurt waren gelegerd, te bombarderen. De Duitse tennissers zochten direct dekking, maar de aanwezige Leimonias leden waren dolblij en begonnen te zwaaien met zakdoeken, rackets en zelfs scheidsrechtersstoelen om kenbaar te maken hoe dankbaar ze waren met deze actie van de Engelsen. Deze uiting van anti-Duitse gevoelens viel natuurlijk slecht en daardoor moest de Haagse club de deuren sluiten. Na de oorlog is Leimonias heropgericht.’
‘LTC Festina was, door de ligging in het Amsterdamse Vondelpark ook snel zeer populair bij de Duitsers om te tennissen. Totdat één van de leden de dienstrevolver van een officier uit het kastje haalde en op een andere plek verstopte. Deze actie luidde in maart 1942 de tijdelijke opheffing van LTC Festina in. Vervolgens werd het park alleen door de Duitsers benut om te tennissen.’
Na oorlog
‘Toptennis kende men vlak na de oorlog niet. Men was zes dagen per week bezig ons land weer op te bouwen. Tot diep in de jaren '60 waren de tennisleraren zelfs beter dan de amateurtop. Zij wonnen de meeste onderlinge wedstrijden. Totdat Tom Okker zich in 1966 meldde en twee jaar later als wereldtopper de finale van de US Open bereikte. Dit zorgde voor een enorme groei van het aantal tennissers in ons land. Dat decennium kwamen er zo’n 150.000 spelers bij en zat ook het toptennis in de lift.'
En Van Swol? Bollerman: 'Die was ondertussen in Engeland een succesvolle revalidatiearts geworden. Maar niet voordat hij van 1946 tot en met 1952 aan Wimbledon meedeed, waar hij met Ivo Rinkel de kwartfinale van het dubbelspel bereikte.’