Jiske Griffioen (35) is bezig aan haar tweede leven als tennisster. Eind vorig jaar volgde de tweevoudig paralympisch kampioen van Rio haar hart en richtte zij zich weer vol op haar sport. “Welk niveau ga ik halen? Zeg het me maar.”
Uit de schaduw, in het licht. Dat was de symbolische tekst waarmee Jiske in september haar terugkeer wereldkundig maakte. “Ik werd stapelgek van alle vragen in mijn omgeving. Wat wilde ik nou? Wat was mijn plan? Waar werkte ik naar toe? Eigenlijk wist ik het lange tijd ook niet. Die rentree is heel erg geleidelijk gegaan. Stapje voor stapje groeide ik weer naar mijn oude wereld toe. In september ging ik ook weer internationale toernooien spelen. Toen werd het tijd om ‘het’ te melden. Al was er nog steeds twijfel. Ook op dat moment.”
Jiske pakte daar haar verhaal weer op dat in oktober 2017 leek te eindigen. Iets meer dan een jaar na haar gouden medailles op de Spelen van Rio was het heilige vuur er niet meer. Motivatiegebrek, stond destijds in de krant. “Er was meer aan de hand”, zegt Jiske nu. “Het ging in die tijd niet goed me. Ik wist niet goed wat ik met mezelf aan moest. Om je heen zie je mensen zich ontwikkelen. Stappen maken in hun carrière en privé. En ik stond voor mij gevoel daarin nog op nul. Ik worstelde met mezelf en wilde dat niet publiekelijk laten zien. Ik kwakkelde. Was vaker ziekjes en trainde minder vaak. Daarom was stoppen toen een goede keuze. Het was op. Ik was op. Ik zocht de ruimte, weg bij alles en iedereen. Uit het zicht. In de schaduw.”
Opnieuw verliefd
Maar na een krap jaar werd Jiske opnieuw verliefd op haar sport. “Ik was thuis, Wimbledon stond aan. Ik weet niet meer wie er speelden, of wat mij precies raakte. Het was de optelsom. De strijd, de rally’s, de emoties op de baan. En ook de entourage. Wow, wat is dat toch mooi. Ik kreeg ineens weer zó’n zin om weer op de baan te staan. Just for fun. Ik belde mijn oude trainer, Dennis van Scheppingen. Die had er ook wel zin in en regelde een baan. Toen ik daar een week later aankwam, bleek ik op baan 1 te staan. Dat vond ik verschrikkelijk, haha. Ik wilde juist lekker anoniem, ver weggestopt weer wat doen. Eigenlijk zonder dat iemand het zag. Ik ging helemaal stuk, kon drie dagen niets doen van de spierpijn. Maar het smaakte wel naar meer. Ik besloot daarom wekelijks weer een balletje te slaan.”
Jiske wist toen niet dat ze daarmee de eerste stap naar haar tweede tennisleven zette. “Dit was gewoon leuk, lekker sporten. Een afwisseling tijdens mijn nieuwe, werkende leven. Ik deed relatiebeheer bij Fonds Gehandicaptensport. Maar ik merkte aan alles dat ik onwijs moest wennen aan een kantoorfunctie. Daar kreeg ik ook alle ruimte voor en daar ben ik de mensen daar heel dankbaar voor. Als sporter was ik gewend om van toernooi tot toernooi te leven. Vlak achter elkaar opnieuw het uiterste van jezelf vragen, constant richting die piek gaan. Ik miste die stress of succesbeleving. Het was veel vlakker, je hebt ook veel minder dalen. Laat ik duidelijk zijn: ik kijk er absoluut niet ontevreden op terug. Maar het was zo anders dan die achtbaan, waarin ik als tennisster steeds zat. Dat leven na de sport. Was ik daar klaar voor?”
Low profile
Ondertussen hoorde Jiske dat Esther Vergeer, die andere gestopte tennisicoon, af en toe meetrainde met de nationale selectie. “Als sparringpartner. Low profile, maar wel op niveau. Dat leek mij ook wel wat. En ik vond het een mooi idee om de jonge meiden verder te helpen met mijn ervaring. Ik deed eerst een keer per week mee. Dat ging leuk, dus werd het twee keer. En voor ik het wist, dacht ik: shit, ik merk dat nog goed mee kan komen. Weerstand kon bieden aan Diede de Groot, Aniek van Koot en Marjolein Buis, echte toppers. Stel nou dat… Wat als ik… Zou ik het nog een keer proberen? Er echt voor gaan?”
Spanning. Ambities. Maar ook twijfels. De gevoelens van Jiske schoten alle kanten op. Dat verraadde ook dat berichtje op Instagram, waarin ze haar rentree aankondigde. #comebacknotcomeback. “Een beetje zelfbescherming misschien. Voor mij gevoel kon ik zo nog terugkomen op mijn beslissing. Was het nou een comeback of niet? Ik ging twee toernooien spelen, maar die combineerde ik met een vakantie. Met één been zat ik weer helemaal in de topsportwereld. Was benieuwd waar ik stond. Aan de andere kant was ik daar omdat ik vakantiedagen had opgenomen. Ik deed het tennis erbij, naast mijn werk. Best verwarrend allemaal.”
Heerlijke ritme van toernooien
Maar wanneer ging dan echt de knop om? “Ik denk pas in december”, peinst Jiske. “Toen was het NK en draaide ik voor het eerst een volledige trainingsweek. Ik verloor de finale van Marjolein, maar haalde ik wel een niveau waar ik zelf blij van werd. Ik werd stabieler, dat gaf vertrouwen. En ik merkte dat er meer inzat. Want tot dat moment trainde ik nog niet fulltime. Wat zou er gebeuren als ik dat wel weer zou doen? Ik wilde die uitdaging aangaan. Daarom ben ik weggegaan bij Fonds Gehandicaptensport. Fuck it, ik ben gewoon nog niet klaar. Toen was er echt geen weg terug meer. Vanaf 1 april zou ik mij weer volledig op het tennis kunnen richten. Weer dat heerlijke ritme voelen van de toernooien. Zuid-Korea, dat zou de eerste halte zijn. Ja, zou zijn. Je raadt het al… corona.”
Zoals bekend legde het virus de sportwereld lam. Al die mooie vooruitzichten en toernooien in Jiskes agenda, daar kon een dikke streep doorheen. “Natuurlijk heb ik mij de afgelopen tijd weleens afgevraagd of ik een goede keuze heb gemaakt. Uiteindelijk zeg ik in mijn hart dan ‘ja’. Gelukkig trainen we alweer een tijdje en zijn er nog wat toernooien overgebleven. Minder dan ik had gehoopt en verwacht. Maar goed, het is iets. Nu ik dit nog kan doen, is dit wat ik het liefste wil. Ik ben wel 35, hè. Zoveel mooie sportjaren heb ik niet meer te gaan.”
Perfectionistisch
Maar haar rentree is niet alleen dat sprookjesachtige verhaal van de oude ster die ineens weer straalt. “Ik kom mezelf flink tegen hoor. Zie nu weer kanten van mezelf die ik helemaal niet zo leuk vind. Kanten die ook bij mij als sporter horen. Ben best perfectionistisch, vreet mezelf op na mijn eigen fouten. Het is niet zo dat alles ineens weer lukt. Ik verloor kort achter elkaar twee keer met 6-0, 6-0 van een Japanse tegenstander, waar ik vroeger finales tegen speelde. Dat doet wel even pijn, hoor. Ik wil eerlijk zijn naar mezelf. Kan ik echt weer bovenaan meedoen? Ik weet het nog niet. Welk niveau ga ik halen? Zeg het me maar. Ik heb anderhalf jaar niet serieus getennist. Wat mag ik dan verwachten?”
“Het klinkt misschien wat voorzichtig. Maar ik wil per toernooi kijken hoe ver ik kan komen. Hoeveel beter ik word. Of ik weer op die grand slams terechtkom. Dat zou prachtig zijn. Maar zekerheid heb ik niet. Het is namelijk niet zo makkelijk om je weer tussen die top te knokken. De rest heeft niet stilgestaan in die anderhalf jaar. Dat ik nummer één van de wereld was en medailles won, is jaren geleden. Dat telt nu niet meer. Ik moet het nu doen met de Jiske die ik nu ben. Die heeft dezelfde drive, passie en mentaliteit. Maar ik weet ook dat anderen nu beter zijn.”
Tokio is het doel niet
“Voor de buitenwereld klinkt het wellicht raar. Maar de Spelen van Tokio zijn mijn doel niet. Verwacht dus niet dat ik daar volgend jaar sta. Om daar goed te zijn, moet je meerdere jaren in jezelf geïnvesteerd hebben. Anders doe je het half. Dat leidt uiteindelijk alleen maar tot frustratie. En dat wil ik niet. Daarvoor ben ik niet teruggekomen.”
Het gaat Jiske om meer dan winnen. Om meer dan goud. Om meer dan een grand slam. “Het gaat om gevoel. Het gevoel dat je het uiterste uit jezelf haalt. Daar keihard voor werkt. Doodgaat op de baan. Beter wordt. Hoger komt. Dat gevoel miste ik. En daardoor miste ik een stukje van mezelf. Een stukje dat nu weer terug is.”