In samenwerking met TENNiS Magazine plaatsen we een gedeelte van een interview uit het magazine. Deze keer met Robin Haase.
Voor het eerst in een kleine tien jaar moet hij op de vaderlandse ranglijst andere spelers voor zich dulden. Robin Haase stond jarenlang eenzaam aan de Nederlandse top. Sterker nog, je had Haase en dan lange tijd een soort van vacuüm voordat pas andere namen opdoemden. ‘Je weet dat je een keer wordt ingehaald. Zo’n situatie duurt niet eeuwig. Het liefst zie je dat gebeuren als je zelf goed speelt maar die andere Nederlanders nog beter, zodat je allemaal in een opgaande lijn zit. Mijn resultaten waren echter niet goed genoeg terwijl Botic (van de Zandschulp, red.) en Tallon (Griekspoor, red.) sprongen hebben gemaakt.’
‘Het mannentennis is in de breedte zo onnoemelijk sterk geworden. Dat is niet te vergelijken met toen ik daar voor het eerst deel van ging uitmaken. Je moet van goeden huize komen om jezelf daar tussen te slaan. Deze jongens hebben de potentie om bij de beste honderd te komen. Op termijn zou iemand als Jesper de Jong zich daarbij kunnen voegen. Hij wint van mannen van wie hij moet winnen en hij heeft een luisterend oor. Jesper is gretig en leergierig. Dat zijn eigenschappen die lang niet iedereen heeft of ze wel heeft maar niet gebruikt om hogerop te komen.’
In het enkelspel wordt het naarmate de tijd verstrijkt alleen maar moeilijker om de heraansluiting met de top100 te bewerkstelligen. Sinds augustus vorig jaar heeft Haase in de single het doel steeds verder uit het oog verloren. Maar hij beschikt over een gezonde dosis koppigheid en doorzettingsvermogen en wil volgend jaar bewijzen dat hij nog niet is afgeschreven en kan terugkeren in de top100.
Dat moet dan gebeuren vanaf begin 2021, ijs en weder dienende. De lust om, geblesseerd en al, in het coronajaar nog deel te nemen aan toernooien, ontbrak bij Haase. ‘Ik had me wel ingeschreven voor enkele indoor challengers in Duitsland maar ik wil met het oog op een eventuele trip van vijf, zes weken naar Australië niets forceren. Of ik daadwerkelijk afreis, is nog niet helemaal zeker, maar ik heb me in elk geval aangemeld.’
De lange rustpauze in het najaar is mede ingegeven door fysieke malheur. ‘Behalve mijn knie had ik last van mijn rechterhand en –pols. Ik wilde daarom het zekere voor het onzekere nemen richting 2021. Bovendien zou het ook geen pretje zijn, want door de pandemie kan er niet veel bij die toernooien. Je bewegingsvrijheid is tot een minimum beperkt. Ik had geen zin om misschien ergens vast te komen zitten. De mentale belasting om onder deze omstandigheden een toernooi te spelen is ook een factor.’
En die psychische factor is wellicht groter voor de meer geroutineerde spelers, die al veel hebben meegemaakt en voor wie de honger naar de bal een andere is dan die van de nieuwkomers in het circuit. ‘In elk land gelden weer andere regels. De protocollen zijn per land verschillend en dat maakt het er niet makkelijker op. Voor de professionele tennissport is een dergelijke calamiteit verdraaid lastig om mee om te gaan. De wereld is ons speelveld, vliegtuigen, hotels en stadions maken daar deel van uit. Het is voor proftennis een hopeloos jaar geweest. Dat geldt voor de hele sportbranche, de cultuursector, evenementenwereld en de horeca. En ook voor alle andere mensen. Eigenlijk voor iedereen behalve voor die paar bedrijven die door de corona toch extra omzet en winst hebben kunnen realiseren.’
Wil je het hele interview lezen? Klik dan hier voor een abonnement of om een los nummer te bestellen. Het interview met Robin Haase staat in TENNiS Magazine 6/7-2020 dat nu in de winkels ligt.