In samenwerking met TENNiS Magazine plaatsen we een gedeelte van een interview uit het magazine. Deze keer met Peter Lucassen.
Peter Lucassen is door de KNLTB aangesteld als high performance manager. De Brabander moet spelers richting hoofdtoernooien van de Grand Slams dirigeren en dat komt neer op profs die in of net rond de top100 staan.
Lucassen woonde, werkte en tenniste de afgelopen tien jaar in de Verenigde Staten, waar competitie in welke zin dan ook aanwezig is. Die competitieve instelling heeft Lucassen het laatste decennium opgesnoven en zich eigen gemaakt. Op relatief jonge leeftijd ging hij, na een profavontuur, in 2010 collegetennis spelen bij USC (Universiteit van Californië). Al snel ontdekte hij dat coaching hem trok en voor hij het wist was de enthousiaste man uit Vught als travelling coach in dienst van de Amerikaanse tennisbond USTA.
Hij werkte in de VS onder anderen met Steve Johnson, Ryan Harrison, Taylor Fritz, Bradley Kahn, Ernesto Escobedo, Christina McHale en Hayley Baptiste en had een eigen tennisschool in Los Angeles. Tussendoor studeerde hij af in de richting Internationale Betrekkingen.
Vanaf augustus is Lucassen full time in dienst getreden bij de KNLTB met als uitvalsbasis het NTC (Nationaal Tennis Centrum) in Amstelveen. Met Dennis Sporrel in een coördinerende rol aan zijn zijde gaat hij als high performance manager toptennis een gezicht geven. ‘Dat betekent niet dat ik nooit meer op de baan sta. Zeker niet. Daar ligt toch mijn passie. Ik wil talenten beter maken en kneden voor het grote werk. Dat heb ik in Amerika een aantal jaren kunnen doen en dat is kennelijk ook hier in Nederland opgevallen.’
De voormalige Amerika-ganger is pas 32 jaar. Daardoor kan hij niet alleen van achter het bureau, maar meer langs en vooral op de baan de beloftes, die Nederland echt heeft, proberen beter te maken.
Hoe groot is de uitdaging om stappen voorwaarts te maken?
‘Die is flink, maar die grijp ik met beide handen aan. Kijk, in de VS wordt meteen geroepen dat een speler minimaal de top10 of de top15 moet halen. Bij de KNLTB kijken we niet meteen naar de wereldtop, maar willen we spelers klaarstomen voor de kwalificatie van de Grand Slamtoernooien en vervolgens voor de directe plaatsing voor die hoofdtoernooien. In de huidige groep zie ik zowel bij de mannen als de vrouwen spelers die die doelstellingen, hoewel ze misschien al iets ouder zijn, alsnog kunnen realiseren. Die doelen zijn misschien wat bescheidener dan in Amerika, maar ik hanteer precies dezelfde werkwijzen als bij de USTA.’
Hoe lang geef je jezelf om met enige tevredenheid terug te kunnen kijken?
‘Ik ben hier naartoe gekomen om iets neer te zetten. En ik besef terdege dat zoiets niet van de ene op de andere dag te verwezenlijken is. Als het aan beide kanten bevalt, kun je over drie jaar de echte balans pas opmaken. Ik verwacht dat uit de huidige groep vrouwen en mannen waarmee we werken drie tot vijf spelers de hoofdtoernooien van de Grand Slams kunnen halen. Dat zie ik niet als een onmogelijke opgave, maar het zal vermoedelijk ook niet vandaag of morgen gebeuren.’
Je bent aangesteld als high performance manager. Waar ga je de meeste uren doorbrengen?
‘Dat wordt op de baan. Mijn directe functie is trainingen verzorgen en begeleiding van de profs tussen de 18 en dertig jaar. Daaromheen schakel ik als manager met de bondscoaches en de spelers over werkwijze, programma en visie.’
Hoe kun jij het verschil gaan maken?
‘Dat heeft met ervaring te maken. Ik heb in de VS spelers met een niet noemenswaardige ranking naar de top100 gebracht. Ik heb de afgelopen tien jaar veel geleerd. Ik weet wat in het huidige tennis nodig is om in de top100 te komen. Wat zijn de eisen en voorwaarden waaraan een top100-speler moet voldoen? Tegenwoordig wordt anders getraind en anders getennist. De gemiddelde prof is sterk. Niet in de zin van pure kracht, meer lenig sterk. Het zijn geen vierkante Jerommekes, maar lenige mannen en vrouwen, die ondanks hun sterke fysiek soepel en snel bewegen. Ze zijn niet alleen vanaf de baseline goed maar beschikken over een divers slagenarsenaal, waarvan ook slice een onderdeel uitmaakt.’
Wil je het hele interview lezen? Klik dan hier voor een abonnement of om een los nummer te bestellen. Het interview met Peter Lucassen staat in TENNiS Magazine 5-2020.
Fotografie: Henk Koster