In samenwerking met TENNiS Magazine plaatsen we elke vrijdag een gedeelte van een interview uit het magazine met een persoon uit de Nederlandse tenniswereld. Deze keer met Arantxa Rus.
Na dertien seizoenen op de proftour is het heilige vuur bij Arantxa Rus nog lang niet gedoofd. Na de rush van Rus in 2019 moet de goede lijn worden doorgetrokken.
Iemand die in een seizoen tien titels op zijn conto kan bijschrijven moet welhaast deel uitmaken van de top50 van de wereld, zou je logischerwijs mogen concluderen. Sterker nog, die zou nog veel hoger moeten staan. Als het echter kleinere en minder gedoteerde toernooien betreft, gaat het stap voor stap. Niettemin is Rus meer dan tevreden dat zij de top100 terug in dook en dat zij daarmee rechtstreekse plaatsing voor de Australian Open had afgedwongen. Dat zij daar überhaupt acte de présence kon geven was een teken aan de wand als het gaat om de progressie die zij na jaren van kwakkelen weer heeft gemaakt.
De afgelopen jaren heerste de mening dat zij ‘te groot voor servet en te klein voor het tafellaken’ zou zijn. Rus weet dat er evenwel nog behoorlijk wat in het vat zit. Ze is pas 29 jaar en bruist nog immer van de dadendrang.
Sinds ruim een jaar werkt Rus met Julian Alonso, een Spaanse coach die inmiddels behoorlijk veel ervaring heeft opgedaan. De 42-jarige Catalaan, in 1997 nog de nummer 30 van de wereld, werkte onder anderen met de Australische Ajla Tomljanovic, Mirjana Lucic uit Kroatië en zijn landgenoot Nicolas Almagro, die vorig jaar zijn loopbaan beëindigde.
Alonso woont en werkt in de Catalaanse hoofdstad en dus draait Rus daar haar trainingen af. ‘Ik wilde iets anders proberen. Ik zat een beetje op een dood spoor. Mijn loopbaan had een nieuwe impuls nodig. Ik kende Alonso al van voor die tijd. Hij reist geregeld met mij mee. Aanvankelijk wilde het niet vlotten maar ik ben nu van mening dat de samenwerking mij nog meer kan brengen.’
Ze twijfelde of ze met Alonso wel de juiste stap had gezet. ‘Hij werkt toch met een ander systeem. In het begin was dat best lastig en vroeg ik mij af of ik de juiste keuze had gemaakt. Zijn manier van trainen is anders. Julian is streng, maar op een goede manier. Ik maak meer tennisuren waardoor de basis nu hoger ligt. Het gaat om details, want het zit hem vaak in kleine dingen. Ik doe iets minder aan fitness en conditie omdat ik op die terreinen altijd op peil ben geweest.’
Ze heeft haar doelen hoog maar realistisch gesteld. ‘De uitdaging is om mijn beste ranking na al die jaren te verbeteren. Dat betekent dat ik in de top60 van de wereld terecht moet komen. Dat is best pittig maar niet onmogelijk’, aldus Rus die in 2008 de Australian Open voor junioren won en daardoor naar de tweede positie steeg op de ITF wereldranglijst voor junioren. Eind van dat jaar werd zij voor het eerst nummer één van Nederland en een glorieuze weg leek voor haar open te liggen.
Om diverse redenen stokte daarna de progressie. De Monsterse bleef voornamelijk meedraaien buiten de top100 in de grijze massa van tennisprofs die amechtig probeerde aan te klampen bij de elite. Een deel haakte gedesillusioneerd af, anderen bleven pogingen wagen. Arantxa Rus behoort tot de laatste categorie en zie, na een aantal jaren van acteren in de schaduw der groten, is de zon andermaal aan de horizon verschenen. ‘Ik ben op de weg terug. Zelfs na 15 seizoenen proftennis voel ik dat er nog steeds vooruitgang te boeken is. Ik plak er nog een paar jaartjes aan vast.’
Rus 2.0 blijft iemand die emotioneel meestal aan de oppervlakte blijft. Hoewel ze soms van binnen waarschijnlijk een vulkaan zal zijn die op uitbarsten staat. Bijna klinisch lijkt zij met haar grote liefde om te gaan. Je zou niet altijd zeggen dat zij het tennis omarmt als je haar op de baan ziet staan. Maar schijn bedriegt. Hard werken, tot in het extreme, heeft haar teruggebracht naar een plek in de top100. Op basis van arbeid verdient zij die dubbel en dwars.
Wil je het hele interview lezen ga dan naar de site van TENNiS Magazine en kies voor een abonnement of los nummer.
Het interview met Arantxa Rus is gemaakt door Jon Visbeen en staat in editie 1 van 2020.