Sinds Kiki Bertens vorig jaar stopte met proftennis is Arantxa Rus de nummer één van Nederland. De 31-jarige Zuid-Hollandse draait al een lange tijd mee op de tour. Ogenschijnlijk stoïcijns, maar als er iemand hard werkt dan is het Rus wel. En haar ambitie is nog niet gestild.
Als tiener was Rus een grote belofte. In 2008 won ze het juniorentoernooi van de Australian Open. Drie jaar later maakte ze haar entree bij de beste honderd speelsters op de wereldranglijst. Het was ook het jaar dat ze zich aan de wereld toonde door Kim Clijsters, destijds de nummer twee van de wereld, op Roland Garros te verslaan.
Haar loopbaan liep volgens plan en drie jaar achterelkaar stond ze in de top100, met in 2012 haar hoogste notering van 61. Rus was toen 21 jaar. Er leek geen vuiltje aan de lucht voor de linkshandige speelster uit Monster. Maar toen stokte haar opmars en kwam ze naar eigen zeggen in een vicieuze cirkel terecht.
In de periode 2014 tot en met 2017 verscheen ze vier jaar lang geen enkele keer aan de start van een Grand Slamtoernooi. In TENNiS Magazine vertelde Rus over die periode: ‘Ik was helemaal de weg kwijt. Ik was nog wel gemotiveerd, werkte hard, maar kwam er gewoon niet meer uit. Het was een vicieuze cirkel. Het geloof was weg, maar de hoop niet. Anders was ik al gestopt.’
Zeven keer achterelkaar sloot Rus het tennisseizoen af buiten de top100. Er moest iets veranderen. Daarom maakte ze op 28-jarige leeftijd een radicale beslissing en besloot naar Spanje te verkassen. Rus vroeg of voormalig top30-speler Julian Alonso haar wilde gaan coachen. Ze kende de reputatie van de Spanjaard, die verschillende speelsters op de WTA Tour had gecoacht.
‘Toen we samen gingen zitten vroeg hij zich af waar ik eigenlijk mee bezig was. Hij was keihard tegen mij. Diep vanbinnen wist ik dat ik het niveau niet meer had van een WTA-speelster, maar ik had het nodig dat iemand mij echt de waarheid vertelde. Julian zei: “We werken, we werken en doen niet aan drama’s hier. Dan ga je maar naar huis.” De eerste zes maanden hadden we elke dag conflicten, omdat ik opeens alles anders moest doen dan ik gewend was. Dan kan ik best eigenwijs zijn. Ik twijfelde of dit wel de goede manier was om te werken. Ga ik hier echt beter van worden? Maar hij was in alles zo duidelijk en brengt zoveel ervaring mee dat ik besloot om naar hem te luisteren’, beschrijft Rus haar ingrijpende stap eind 2021 in TENNiS Magazine.
Alonso is een goede motivator vervolgt ze in het interview als ze terugdenkt aan 2019, het eerste jaar dat zij samen de tour opgingen. ‘Wat me altijd bijblijft is dat ik niet eens meer geloofde dat ik een klein ITF-toernooi kon winnen. We begonnen met het doel dat ik vijf wedstrijden op rij mijn basisniveau haalde. Toen ik voor het eerst weer een 25.000 dollartoernooi won, stond ik in de halve finale met 5-1, 40-15 achter in de derde set. Het was lang geleden dat ik met vechtlust een partij won. Dat was het eerste kantelpunt.’
Een kantelpunt was het zeker. Dat seizoen brak Rus een record. Ze schreef historie door als eerste speelster maar liefst tien(!) ITF-toernooien in een jaar te winnen. Door deze enorme zegereeks keerde ze terug in de top100.
Opnieuw tikte ze haar beste positie op de wereldranglijst aan. Op dertigjarige leeftijd evenaarde ze vorig jaar haar ranking van 61, die ze negen jaar eerder ook bezat. Inmiddels is Rus een stabiele factor in het WTA-circuit met af en toe een uitstapje naar een ITF-toernooi.
Haar ambitie blijft echter onverminderd om een WTA-toernooi in het enkelspel te winnen. In het dubbelspel staan wel al vier toernooizeges op haar palmares, maar in de single kwam ze nog niet verder dan de kwartfinale.
Ze verklaarde in TENNiS Magazine dat ze nu de mooiste tijd van haar carrière doormaakt. ‘Ik zie nu alleen maar het positieve. Dat ik blij ben dat ik weer die 61ste plek heb gehaald, want dat had ik nooit meer gedacht. Ik heb er echt plezier in en kijk uit naar de komende seizoenen. Het geeft een goed gevoel dat als je een paar jaar geleden zo’n proces ingaat, je het resultaat ziet. Ik zie dat er heel veel dingen mogelijk zijn.’
Harde werker Rus vervolgt haar weg. Waar het eindigt weet niemand. En dat is maar goed ook.