Tips van Sophie: Spelen met zelfvertrouwen
Hey Tennisplayer! Voor een wedstrijdtennisser zoals jij is het belangrijk dat het goed zit tussen je oren. Maar je weet, dat is niet altijd het geval. Soms word je nu eenmaal boos, of bang om te verliezen. Maar niet getreurd. Gelukkig zijn ‘mentale kwaaltjes’ te verhelpen. Dit verhaal gaat over zelfvertrouwen. En wat je eraan kunt doen als het je in de steek laat. Lees het maar eens door. Wie weet staat er iets nuttigs in voor jou. Veel plezier!
Als je een wedstrijd speelt, sta je dan op de baan om te winnen of om niet te verliezen? Dit is een doordenkertje hoor! Maar wel leuk om voor jezelf eens uit te pluizen. Want als je je bewust wordt van je gevoel op de baan, kun je iets veranderen als dat nodig is. Zodat je uiteindelijk een betere speler wordt. Nooit weg, voor een wedstrijdtennisser zoals jij.
Angstig hondje
Ik zal je uitleggen wat het verschil is, als er bij jou nog geen belletje heeft gerinkeld. Als je speelt om te winnen, dan sta je geconcentreerd, zelfverzekerd en met een lekker gevoel op de baan. Je bent beslist niet bang! Speel je om niet te verliezen dan sta je te tennissen met je staart tussen je benen. Als een angstig hondje en steeds een beetje wiebelig. In beide gevallen kun je winnen òf verliezen, dat snap je wel. Maar bang spelen voelt gewoon niet fijn. En ik weet zeker: je haalt niet het beste uit jezelf en je spel.
Wat kun je nu doen als jij vaak speelt om niet te verliezen? Dan is het tijd om je zelfvertrouwen op te krikken! Want dat is het meestal: stiekem geloof je niet in jezelf en geloof je niet dat je de wedstrijd kunt winnen. Maar, hoe doe je dat dan? Ik geef je straks wat tips. Eerst een verhaaltje over Baas. Misschien herken jij je wel in hem.
Ik vroeg eens aan Baas: Baas, wanneer heb jij nu ècht vertrouwen? En wat doe je om je op de baan onverslaanbaar te voelen? Baas moest daar even diep over nadenken maar toen zei hij: ‘Ik merk dat ik vertrouwen heb als ik goed mijn lichaam voel: mijn voeten, benen, buik, adem, … alles! En vóór een wedstrijd beeld ik me vaak in dat ik Federer ben. Ik zie en voel mezelf dan net zulke fluwelen ballen slaan als hij. Dat helpt me echt om beter te spelen. Ook doe ik altijd hetzelfde vóórdat een partij begint: ik eet áltijd pasta met tomaat, ik trek áltijd mijn witte broekje en witte shirt aan, en ik luister vóór de wedstrijd áltijd naar hetzelfde muziekje. Dat geeft me een zeker gevoel. En als ik niet lekker in mijn vel zit ga ik het liefst een potje voetballen, zodat ik ontspan en niet meer aan wedstrijden denk.’
Zo is het dus voor Baas: hij presteert op zijn best als hij goed zijn lichaam voelt en niet nadenkt. Ook visualiseert hij graag en bereidt hij zich voor met vaste rituelen.
Zelfvertrouwen kweken
En nu kom ik weer bij jou. Hoe kweek jij nu zelfvertrouwen? Als jij je niet herkent in Baas en je het verder voor jezelf wilt ontdekken, lees dan de vijf tips hierna. Die helpen je zeker op weg. Er zijn er meer hoor, maar deze lijken me voorlopig voldoende voor jou!
Tip 1: Onthoud: winnen is wel fijn maar niet het állerbelangrijkste
Je vindt het misschien bizar, maar winnen is niet zo belangrijk als je denkt. Het is veel belangrijker dat je ieder punt met volle aandacht speelt en het beste uit jezelf en de wedstrijd haalt. Bovendien, stel dat je een periode weinig potjes wint doordat je bijvoorbeeld met je trainer aan je techniek sleutelt? Hecht daarom niet te veel waarde aan gewonnen wedstrijden maar put vooral vertrouwen uit hoe je een wedstrijd hebt gespeeld.
Tip 2: Kweek zelfvertrouwen door te oefenen
Weet je waar je zelfvertrouwen van groeit? Als je tijdens het spelen iets probeert en je vervolgens merkt: hee… ik kan het, het lukt me! Misschien komt dit gevoel je wel bekend voor. Weet je wat dus slim is? Om eens te bedenken wat je op de baan graag (beter) wilt kunnen en dit te oefenen totdat je het in de vingers hebt. Iedere keer als je iets onder de knie krijgt, groeit je zelfvertrouwen een beetje. Denk overigens niet dat je dit in een wip doet, hoor. Nee, dit kost tijd en geduld.
Je kunt van alles oefenen, maar maak het jezelf niet te moeilijk. Stel jezelf kleine haalbare doelen die leuk zijn om aan te werken. Ga bijvoorbeeld met je tweede service aan de slag. Of stel jezelf een doel met betrekking tot je gedrag (bijvoorbeeld: ik ga deze wedstrijd niet mopperen). Oefenen kun je in de training maar ook tijdens een echte wedstrijd. Vind je het moeilijk om een oefendoel te bedenken? Vraag dan advies aan je trainer.
Tip 3: Denk niet na maar voel!
Het klinkt gek, maar je speelt het fijnste en het beste als je niet nadenkt. Maar hoe doe je dat dan, niet nadenken? Het is simpel: door te voelen! Want als je voelt, kun je niet denken. Als je dus een denker bent, je gaat bijvoorbeeld piekeren over één van je slagen als je achter staat, probeer dan eens het gravel door je schoenen heen te voelen. Of als je op je stoel zit tijdens de kantwissel, de stoel onder je billen. Voel ook eens waar je adem zit, en ga daar met je aandacht heen. Je zult merken dat het zo weer rustig wordt in je hoofd.
Tip 4: Visualiseer (zie ook: Zeker een Beker, hoofdstuk 4, bladzijde 65)
Beeld je net zoals Baas héél vaak in, bijvoorbeeld iedere dag, dat je jouw favoriete tennisheld of -heldin bent. Je zult zien, je slaat de sterren van de hemel!
Tip 5: Maak rituelen
Iedere serieuze sporter heeft ze: rituelen. Je zag het ook bij Baas. Als jij voor jezelf bedenkt wat jij rondom en tijdens de wedstrijd prettige handelingen vindt om te doen (wat eet je voor de wedstrijd? Luister je graag naar een muziekje?), dan kun jij daar voor een wedstrijd steun en vertrouwen uit putten. Voel dus maar eens wat bij jou past.
Zo, dat waren vijf tips. En dan tot slot nog dit. Het kan óók voorkomen dat je staat te trillen doordat je voelt dat je ouders nóg liever dan jij, willen dat je wint. Misschien worden ze zelfs wel eens boos als je verliest. Dat is niet fijn en zo verlies je alle plezier. Als zij zich dus zo gedragen, praat er dan over met hen. En als je dat moeilijk vindt, schakel dan zeker de hulp van je trainer in. Doen hoor, want wie niet waagt wie niet wint!