Spelregels Tenniskids
De spelregels van Tenniskids verschillen niet veel met die van de senioren. Zo mag je bij een Tenniskids wedstrijdje twee keer serveren tijdens een servicebeurt, mag de bal in een rally maar één keer stuiten en moet de bal binnen de lijnen geslagen worden. De uitzonderingen zitten vooral in de telling.
Met plezier tennissen
Het belangrijkste bij Tenniskids is dat kinderen met plezier op de baan staan en hun tegenstander na de wedstrijd altijd een hand of high five geven. Schelden, met een racket gooien of de tegenstander expres afleiden, is dan ook niet de bedoeling. Bij de Tenniskids wedstrijdjes is geen scheidsrechter aanwezig, daarom is het belangrijk dat zowel kinderen als ouders de spelregels kennen.
Telling
Hieronder vind je per kleur de telling op een rij. De tennisleraar oefent met de kinderen tijdens de tennisles de telling en kan ook jouw eventuele vragen over de telling beantwoorden.
Rood
- Bij Rood speel je een wedstrijd tot de 7 punten. Er is een normale telling (1, 2, 3). De speler die het eerst 7 punten haalt wint de wedstrijd (7-6 is einde partij).
- Je serveert om de beurt, dit mag bovenhands en onderhands. Als de eerste poging fout gaat, mag er nog een keer geserveerd worden.
Oranje
- Een wedstrijd in Oranje wordt op tijd gespeeld. Enkel- en dubbelwedstrijdjes duren 20 minuten, bij gebruik van 4 banen.
- Wanneer er maar 3 banen beschikbaar zijn, kan er 15 minuten worden gespeeld.
- Er wordt gespeeld volgende de ‘normale’ telling van Oranje (15 -30 -40 – game). Bij de stand 40-40 geldt het beslissend punt systeem; het winnende punt levert de game op. De ontvanger bepaalt vanaf welke kant de serveerder het punt moet spelen.
- Als de bel gaat stopt meteen de rally. Staan jullie gelijk in games en is ook de stand in de game gelijk (bijvoorbeeld 3-3 en 15-15), dan speel je nog één punt.
- Je serveert om de game. Je probeert je eerste service zoveel mogelijk bovenhands te doen, lukt dat nog niet? Is onderhands ook geen probleem.
- Bij een oneven gamestand wissel je van speelhelft.
Groen
- In Groen speel je 2 sets om 4 gewonnen games met een verschil van 2 games (bijvoorbeeld 4 - 2 of 5 - 3). Een game win je door 4 punten te winnen. De puntentelling gaat als volgt: 15 - 30 - 40 - game. Bij de stand 40 - 40 geldt het Beslissend Punt Systeem: het winnende punt levert de game op. De ontvanger bepaalt vanaf welke kant de serveerder het punt moet spelen.
- Je serveert om de game, mag bovenhands en onderhands. Je hebt twee servicepogingen.
- Bij 4 - 4 in games speel je een tiebreak tot 7 punten (met een verschil van 2 punten):
- De speler die aan de beurt is om te serveren, serveert vanaf rechts voor het eerste punt. De tegenpartij serveert daarna vanaf links voor het tweede punt en vervolgens vanaf rechts voor het derde punt.
- 1e en 2e service probeer je zoveel mogelijk bovenhands te doen. Lukt dit niet, mag onderhands ook. Let hierbij wel op dat de bal niet eerst mag stuiteren.
- Iedere speler serveert daarna steeds voor twee punten. Eerst vanaf links en daarna vanaf rechts.
- Er is een normale telling (1, 2, 3). Degene die het eerst 7 punten haalt, met een verschil van twee punten, wint de tiebreak. De set is dan gewonnen met 5 - 4. Na iedere 6 punten in de tiebreak moeten de spelers wisselen van speelhelft.
- Als het 1 - 1 in sets staat, speel je een beslissende tiebreak tot 7 punten (met een verschil van 2 punten).